Het gebruik van goten om hemelwater op te vangen en af te voeren was vroeger niet algemeen. Men liet het water meestal ongecontroleerd wegstromen, wat gepaard ging met vochtproblemen en wateroverlast. Wel groeide steeds meer het besef dat gecontroleerd opgevangen water gebruikt kon worden voor huishoudelijke doeleinden en voor de moestuin.
Bij met riet en pannen gedekte boerderijen zijn goten nog steeds een schaars artikel. Waar goten om wat voor reden dan ook ontbreken, is een streng onderhoudsregime noodzakelijk om zowel binnen als buiten vochtproblemen de baas te blijven.
Een van de oudste goottypen is de blok- of ribgoot. Deze bestaat uit een balk (rib of badding) waarin een holte is uitgeschaafd. De goten waren aanvankelijk niet behandeld en onbekleed. Later werden deze goten met verf ingestreken of bekleed met lood, om inrotting van het hout tegen te gaan. De blok- of ribgoot werd meestal bevestigd op eenvoudige houten consoles onder de dakvlakken. In Noord-Holland en Friesland zijn dit soort goten nog steeds in gebruik.
Blokgoot
Sinds de zestiende eeuw is men in staat om goten met lood te bekleden. Hierdoor veranderde ook de vorm van de goten en werd het mogelijk de goten aan te passen aan het karakter van het gebouw. De negentiende-eeuwse gietijzeren goten waren in vele modellen verkrijgbaar. In deze periode kwam ook het gebruik van zink, in plaats van lood, als gootbekleding in zwang. De laatste decennia worden regelmatig bladkoper en kunststof (epoxyharsen) als gootbekleding toegepast.
De mastgoot is een eenvoudig type goot met een halfcirkelvormige doorsnede. Oorspronkelijk was deze van hout – vandaar de naam – maar tegenwoordig wordt hij uitgevoerd in bladmetaal. De mastgoot hangt vrijdragend aan beugels onder de dakvlakken. Dit soort goten is veel toegepast en met name aan woonhuismonumenten nog alom te zien. De ronde vorm maakt het een esthetisch verantwoorde goot. Ook als het historisch feitelijk niet verantwoord is, wordt dit type goot vaak aangebracht, om wateroverlast te voorkomen.
Mastgoten worden ook in bladkoper vervaardigd, omdat dit materiaal een langere levensduur heeft dan zink. Mastgoten van kunststof (pvc) zijn bij monumenten onacceptabel. Het spreekt vanzelf dat goten en hemelwaterafvoeren uit hetzelfde materiaal horen te bestaan.
Een volgende stap in de toepassing van bladmetaal treffen we aan bij de bakgoten. De rechthoekige bakgoot wordt zowel vrijdragend (in beugels) als in houten gootbetimmeringen aangebracht. Het is van belang om bak goten in beugels beloopbaar te maken voor onderhoud en inspectie van dak en goot zelf. Een houten plank tussen beugels en gootbodem kan het indeuken van de gootbodem voorkomen. Het spreekt vanzelf dat de beugels waarin de goten zijn opgehangen voldoende sterk en goed bevestigd zijn.
In de negentiende eeuw werden veel trapgevels gewijzigd in strakke lijstgevels. De brede daklijsten kregen ruime bakgoten die met zink of lood werden bekleed. Ze zijn in het algemeen goed beloopbaar. In tegenstelling tot de bak- en mastgoten die in beugels hangen, wordt de vorm van deze goten volledig bepaald door de constructie van de lijst. Ze komen dan ook in vele vormen voor.
Zakgoten zijn goten tussen twee dakvlakken, bijvoorbeeld op de grens van twee huizen. Dit soort goten zijn soms van natuursteen, maar werden ook vaak met lood of zink bekleed. Zakgoten dienen ook wel als afvoer voor de goten die aan de voorgevel hangen. Daardoor hoeven aan de voorgevel geen ontsierende afvoeren te worden aangebracht. Het is een kwetsbare gootvorm die extra aandacht verdient.
Veel voorkomend zijn kilgoten. Deze lopen schuin af en bevinden zich in de overgang (kil) tussen twee naar binnen gerichte dakvlakken. De bekleding van kilgoten bestaat voornamelijk uit lood en zink. Bij restauratie wordt naast zink tegenwoordig ook bladkoper toegepast. Bij rieten daken komen kilgoten weinig voor. Meestal zijn hier de overgangen tussen twee dakvlakken doorgedekt. Esthetisch gezien is dit de mooiste oplossing. Tevens voorkomt men hiermee dat het kiezelzuur, dat oplost uit het natte riet, de metalen bekleding van de goot aantast.
Een doorgedekte kil bij de aansluiting van voor en achterhuis, esthetisch fraai en technisch beter
Minder zichtbaar zijn de zogenaamde zalinggoten. Deze gootjes komen voor achter dakdoorvoeren, zoals schoorstenen en dakkapellen. Dit soort gootjes zijn vaak moeilijk bereikbaar, maar wel belangrijk. Regelmatig schoonmaken en controleren is noodzakelijk, omdat bij vervuiling van deze gootjes vervelende lekkages kunnen ontstaan.
Nog minder en soms helemaal niet zichtbaar zijn de verholen gootjes bij de aansluiting van daken met opgaande gevels, bij de zijkanten van dakkapellen, bij schoorstenen etc. Regelmatige inspectie van deze gootjes is belangrijk. Ze raken gemakkelijk met boomblad en dergelijke verstopt, waarna ze overlopen, met alle gevolgen van dien.