Ventilatie

Ventileren is het tegenover elkaar openen van minimaal twee deuren of ramen op kierstand, waardoor lucht kan circuleren. Bij het openen van één raam of deur spreken we van luchten.

Oude huizen werden, totdat in de tweede helft van de twintigste eeuw de nationale kierenjacht begon, onopzettelijk geventileerd via spleten rond ramen en deuren en via niet-geïsoleerde kappen. Buiten de woonkamer en keuken bleven de meeste vertrekken bovendien onverwarmd en omdat het gebouw intensief werd gebruikt, bestond er een aanzienlijke luchtstroom als gevolg van de verplaatsingen van de bewoners. Het beste voorbeeld hiervan is de kelderruimte. Vroeger werd deze dagelijks gebruikt om er voorraad op te slaan en weg te halen. Nu deze ruimten nauwelijks meer worden gebruikt, wordt de lucht hier in veel gevallen onvoldoende ververst.

Oude ventilator

De combinatie van het dichtstoppen van elke kier, het inpakken van oude constructies in isolatiedekens, het stoken van centrale verwarming en het benutten van iedere kubieke meter in een gebouw, blijkt voor oude gebouwen vaak ongunstig uit te pakken. Binnen geïsoleerde constructies ontstaan condensatieproblemen, waarbij vocht neerslaat op balkkoppen die vervolgens versneld inrotten. Gebrek aan ventilatie zorgt ook voor schimmels, met name achter kasten of bankstellen die tegen een buitenmuur staan.

Vroeger en nu

Ventilatie is de noodzakelijke uitwisseling van lucht tussen het interieur en het exterieur van een gebouw. Door te ventileren wordt verse, zuurstofrijke lucht aangevoerd en vochtige, minder zuurstofrijke lucht afgevoerd. In het Nederlandse klimaat heeft de aangevoerde buitenlucht meestal een lagere temperatuur dan de lucht in huis. Daardoor kan ventilatie ook verkoeling brengen.

In historische huizen is doorgaans sprake van passieve ventilatie: lucht stroomt ongecontroleerd door kieren, spleten en openingen in gevels, vloeren en kap. Ook de schoorsteen dient als ventilatiekanaal.

In de negentiende eeuw werd men zich meer bewust van het belang van ventilatie en werden de eerste actieve ventilatiesystemen ontwikkeld. De daarvoor aangebrachte kanalen werden beëindigd met gietijzeren rozetten. Vanaf de jaren dertig wordt in de architectuur steeds meer uitgegaan van actieve ventilatie.

Passieve ventilatie is meestal moeilijk te reguleren. Daarnaast zijn, zeker in de winter, koude luchtstromen in huis ongewenst. Daarom is kierdichting een goede optie: ramen, deuren en luiken goed sluitend maken. Maar natuurlijk moeten niet alle ventilatie-openingen worden afgesloten. Aanvoer van verse lucht en afvoer van vocht (door koken, douchen) blijven noodzakelijk om mens en gebouw gezond te houden.

 

Met subsidie van: